In 2005 werd bij onderzoek van baggerspecie uit de door stuwen gereguleerde Duits-Franse Bovenrijn een te zware sedimentverontreiniging vastgesteld. Dit leidde in 2005 tot de opdracht om een gecoördineerd sedimentmanagementplan op te stellen voor de Rijn. Het thans gepresenteerde resultaat is het eerste plan ter wereld voor een internationaal stroomgebied; in het plan wordt een compleet overzicht gegeven van de verontreiniging van het sediment in de hoofdstroom van de Rijn en zijn belangrijkste zijrivieren.
Het sedimentmanagementplan Rijn is gebaseerd op de volgende classificatiemethode:
(1) In de eerste stap werden de belangrijkste verontreinigende stoffen bepaald en werden de gebieden geïdentificeerd die zijn vervuild door deze stoffen.
(2) In de tweede stap werden de sedimentatiegebieden vastgesteld waar er sprake is van meer dan 1000 m³ verontreinigd sediment. Deze sedimentatiegebieden werden “areas of concern” genoemd wanneer er geen natuurlijk of door de mens veroorzaakt risico bestaat dat het verontreinigde sediment weer wordt opgewerveld (risico op resuspensie).
(3) In de derde stap werd onderzocht in hoeverre resuspensie van verontreinigd sediment de goede toestand van benedenstrooms gelegen wateren kan aantasten of daadwerkelijk aantast. Daarbij speelde de beoordeling van het risico op resuspensie als gevolg van hoogwater, de invloed van wind en antropogene ingrepen (baggerwerkzaamheden, scheepvaart) een belangrijke rol. Als er sprake was van grote hoeveelheden zwaar verontreinigd, resuspendeerbaar sediment werd het gebied in kwestie aangewezen als risicogebied.
Van de 93 onderzochte sedimentatiegebieden zijn er 18 als “area of concern” en 22 als risicogebied geclassificeerd. Terwijl voor de risicogebieden saneringsmaatregelen worden uitgesproken, wordt voor de “areas of concern” intensieve observatie aanbevolen.