Veel nieuwe kleine diersoorten die op en in de waterbodem van de Rijn leven, zijn via kanalen – zoals het in 1992 geopende Main-Donaukanaal – vanuit andere wateren naar de Rijn getrokken of met de scheepvaart hier naartoe gebracht.
De korfmossel, oorspronkelijk afkomstig uit Aziatische en Afrikaanse gebieden, werd in 1988 voor het eerst gezien in de Nederrijn, had in 1994 Bazel bereikt en komt nu algemeen voor in de Rijn. Ook uitheemse vissen voelen zich thuis in de Rijn. Zo zijn er meerdere grondelsoorten via het Main-Donaukanaal naar de Rijn gemigreerd (zie ICBR-rapport 208).
Dat dieren uit Azië en de Kaspische Zee goed gedijen in de Rijn, kan ook worden verklaard door de verandering van de levensomstandigheden in de Rijn die zich de voorbije eeuw heeft voltrokken. Doordat huishoudens en industrie intensief gebruik maken van het Rijnwater zijn de temperatuur en het zoutgehalte gestegen en hebben ook de stroomsnelheid in en de bodemeigenschappen van de leefgebieden veranderingen ondergaan. Terwijl een aantal soorten die als vanouds thuishoren in de Rijn hun vertrouwde leefgebieden alleen nog in uiterwaarden en nevenwateren aantreffen, wordt de hoofdstroom van de Rijn hoofdzakelijk bevolkt door niet veeleisende ubiquisten en exoten.
Vooral flexibele “nieuwkomers” die zich gemakkelijk voortplanten winnen terrein op de autochtone soorten.
Meer informatie over de fauna en de flora in de Rijn vindt u in ICBR-rapport 280.