Het herstel van de ecologische passeerbaarheid van de Rijn, van het Bodenmeer tot de Noordzee, en van de prioritair te herbevolken zijrivieren is een van de doelstellingen van het programma “Rijn 2040” en is nader gepreciseerd in het “Masterplan trekvissen Rijn“. Ook met het programma rond het “Biotoopverbond Rijn” wordt er gestreefd naar het herstel van de ecologische passeerbaarheid.
Als de samenhangende leefgebieden van de Rijn en zijn zijrivieren “ecologisch passeerbaar” zijn, kunnen dieren zich stroomopwaarts en stroomafwaarts bewegen en kunnen planten met de stroom worden meegevoerd. Na eventuele extreme situaties, zoals hoog- en laagwater, kunnen ze vanuit de boven- of benedenloop van de rivier of vanuit aangrenzende wateren de getroffen gebieden herbevolken. De ecologische passeerbaarheid is dan ook een uitermate belangrijk kenmerk van de goede werking van het ecosysteem van de Rijn.
Kunstwerken die dwars in de rivier zijn geplaatst, zoals bijvoorbeeld bruggen, buizen, stuwen en stuwdammen, kunnen de migratie in de wateren bemoeilijken of compleet onmogelijk maken. Dit wordt bijzonder duidelijk aan het voorbeeld van trekvissoorten die in de loop van hun leven moeten migreren tussen de bovenloop van zoete wateren en de zee om zich te kunnen voortplanten. Aan stuwen kan de ecologische passeerbaarheid worden bewaard of verbeterd met behulp van bypasses of stroomopwaartse migratievoorzieningen, zoals bijvoorbeeld vispassages.
Vismigratie in de vispassage in Koblenz op de Moezel - Video
vissen sinds de ingebruikneming van de vispassage in Gambsbheim in 2006 de Rijn weer kunnen optrekken tot aan de Kinzig in het Zwarte Woud?
In het ICBR-programma “Rijn 2020 – zalm 2020” wordt gestreefd naar het herstel van de vispasseerbaarheid van de Duits-Franse Bovenrijn tot in Zwitserland.