Muskus is al in de Oudheid vanuit het Perzische Rijk naar Europa gebracht. Deze natuurlijke geurstof wordt gewonnen uit een klier van het muskushert, vandaar ook de naam muskus.
Sinds 1888 worden muskusgeurstoffen ook kunstmatig (synthetisch) geproduceerd. Naast andere natuurlijke geurstoffen als lavendel, roos en vanille worden tegenwoordig voornamelijk de synthetische geurstoffen, zoals polycyclische muskverbindingen, vooral HHCB (galaxolide) en AHTN (tonalide), en nitromuskverbindingen het breedst ingezet. Galaxolide en tonalide worden in diverse producten toegepast zoals zeep, shampoo en cosmetica, wasmiddelen en schoonmaakmiddelen. Deze stoffen zijn matig oplosbaar in water, vertonen een hoge vetoplosbaarheid (lipofiel), zijn slecht biologisch afbreekbaar, bioaccumuleren sterk in organismen en worden in het oppervlaktewater en in vissen aangetroffen. Voor geen van deze stoffen zijn er al milieukwaliteitsnormen afgeleid in het kader van de Kaderrichtlijn Water. De belangrijkste emissieroute van de bovengenoemde geurstoffen loopt via huishoudens. Omdat deze stoffen daar vaak worden toegepast worden ze aangetroffen in gezuiverd stedelijk afvalwater, maar vanwege hun hoge vetoplosbaarheid vooral in het zuiveringsslib. Hiermee dient rekening te worden gehouden als zuiveringsslib wordt verspreid op het land.
De emissies naar het milieu kunnen vooral worden verminderd door maatregelen aan de bron te nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een uitgebreidere beoordeling van de milieueffecten bij de toelating van stoffen en aan de ontwikkeling en het gebruik van milieuvriendelijkere substituten. Bovendien zou door de toepassing van geavanceerde zuiveringsstappen ook de lokale belasting van de wateren door formuleringsbedrijven (bedrijven die de stoffen voor de toepassing voorbereiden) kunnen worden verminderd.