Rotterdam, 3 juli 2013
De ICBR heeft onlangs de balans opgemaakt van de ecologische maatregelen die zijn uitgevoerd in de periode 2000-2012 en daarbij geconstateerd dat ongeveer 480 voormalige knelpunten in de rivieren van het Rijnstroomgebied weer stroomopwaarts passeerbaar zijn voor vissen, dat 122 km² uiterwaard is hersteld en dat 80 strangen en nevenwateren weer zijn aangetakt aan de Rijn. Het mag duidelijk zijn dat dit de rivierdynamiek ten goede komt. De ICBR heeft haar Plenaire Vergadering op 2 en 3 juli 2013 in Rotterdam aangegrepen om aandacht te vragen voor deze verbetering van de ecologische stabiliteit en diversiteit.
De voorzitter van de ICBR, André Weidenhaupt, is stellig: “Sinds de start van het trekvisprogramma in 2000 zijn de rivieren die zijn aangewezen voor de zalm veel beter passeerbaar geworden voor vissen. Er zijn intussen meer dan 6.900 volwassen zalmen teruggekeerd naar het Rijngebied om zich voort te planten. Vooral de laatste jaren wordt er vaart gezet achter de uitvoering van maatregelen. Dat hebben we te danken aan de inmiddels wettelijk verankerde verplichting om rivieren weer passeerbaar te maken voor vissen. In dit kader kan ook het Kierproject aan de Haringvlietsluizen in Nederland worden genoemd, dat in 2018 zal worden gerealiseerd en een belangrijk onderdeel is van het ICBR-Masterplan trekvissen Rijn. Immers, samen met de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam vormt het Haringvliet de toegangspoort voor zalmen die het Rijnstroomgebied willen intrekken. De leden van de ICBR hebben de gelegenheid van de Plenaire Vergadering in Rotterdam te baat genomen om de situatie ter plaatse te gaan bekijken. Ook aan de Duits-Franse Bovenrijn komt er schot in de zaak: in 2015 zal er aan de stuw in Straatsburg een vispassage in gebruik worden genomen en de stuw in Gerstheim wordt daarna uitgerust. De voortgang die tot dusver is gemaakt, doet ons hopen dat in 2020 ook de zijrivieren in de regio rond Bazel weer bereikbaar zullen zijn voor zalmen en dat de dieren zich tegen die tijd ook weer via de Moezel in bijvoorbeeld Luxemburg kunnen vestigen. Hiervoor moeten er nog meer maatregelen worden genomen, waarvoor het tijdschema zal worden vastgesteld tijdens de vijftiende Rijnministersconferentie, die op 28 oktober 2013 plaatsvindt in Bazel.”
In 2012 heeft de ICBR ook geëvalueerd hoe het staat met de uitvoering van het Actieplan Hoogwater. Daarbij is gebleken dat er aan de Rijn benedenstrooms van Bazel inmiddels tot 229 miljoen m³ water kan worden geborgen in retentiegebieden om op die manier hoogwaterpieken af te toppen.
Tijdens de hoogwaterperiode in juni van dit jaar hebben de partners in Frankrijk en Duitsland in onderling overleg afgesproken om zes retentiegebieden aan de Duits-Franse Bovenrijn onder water te zetten. Deze maatregel heeft de piekwaterstanden verlaagd, waardoor schade benedenstrooms kon worden voorkomen. Ook twee eerder gerealiseerde dijkverleggingen hebben hiertoe een positieve bijdrage geleverd. Volgens de voorzitter van de ICBR is dit een duidelijk bewijs dat de afstemming over gezamenlijke voorzorgsmaatregelen tegen overstromingen goed functioneert in het Rijnstroomgebied. Hij sluit af met de volgende observatie: “De overstroming van de Elbe in juni laat zien dat overstromingspreventie en -bescherming cruciaal zijn en dat de voorgenomen maatregelen op dit gebied moeten worden uitgevoerd, zeker ook in het licht van de klimaatverandering.“
Een ander punt van aandacht voor de ICBR is de waterkwaliteit van de Rijn. De afgelopen jaren zijn de Rijn en veel van zijn zijrivieren weliswaar duidelijk schoner geworden doordat de emissies van schadelijke stoffen en nutriënten uit industrie en stedelijke gebieden zijn verminderd, maar de staten in het Rijnstroomgebied staan nu voor een nieuwe uitdaging: microverontreinigingen. Daarbij gaat het om resten van synthetische stoffen, zoals humane geneesmiddelen, stoffen voor materiaalbescherming of insecticides, maar ook om stoffen van natuurlijke oorsprong, zoals bijvoorbeeld hormonen. Veel microverontreinigingen worden in de huidige rioolwaterzuiveringsinstallaties met conventionele, mechanisch-biologische zuivering veelal niet of slechts gedeeltelijk verwijderd uit het afvalwater. De ICBR heeft voor een selectie van stofgroepen een integrale beoordeling uitgevoerd en vervolgens in onderling overleg de efficiëntste maatregelen aangewezen die kunnen worden genomen om de emissies van deze stoffen uit stedelijk en industrieel afvalwater te reduceren (zie ook<link file:2126 _blank download den einer> ICBR-rapport 203 op <link http: www.iksr.org>www.iksr.org). Hoe er in het Rijnstroomgebied verder zal worden omgegaan met microverontreinigingen zal worden besloten tijdens de Rijnministersconferentie later dit jaar.
Voor meer informatie kunt u terecht bij de
Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR)
Ben van de Wetering
Tel.: +49-(0)261-94252-17
Mobiel: +49-170-497 68 61
of
Anne Schulte-Wülwer-Leidig
Tel.: +49-(0)261-94252-19
Mobiel: +49-171-322 65 82
<link http: www.iksr.org>www.iksr.org
De ICBR in het kort
In de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) werken de Rijnoeverstaten Zwitserland, Frankrijk, Duitsland en Nederland evenals Luxemburg en de Europese Gemeenschap samen op basis van een volkenrechtelijke overeenkomst voor de bescherming van de Rijn. Een internationaal bezet secretariaat dat is gevestigd in Koblenz (Duitsland) staat de voorzitter (dit ambt wordt thans bekleed door de Luxemburger André Weidenhaupt) en de overleggroepen van de ICBR terzijde en ondersteunt de staten in het stroomgebied van de Rijn die de Europese Kaderrichtlijn Water (richtlijn 2000/60/EG) en de Europese Richtlijn over overstromingsrisico’s (richtlijn 2007/60/EG) implementeren. In het kader van de tenuitvoerlegging van deze Europese richtlijnen is de grensoverschrijdende samenwerking tevens uitgebreid met Oostenrijk, Liechtenstein en het Waals Gewest. De werktalen van de ICBR zijn Nederlands, Duits en Frans. Meer informatie over de ICBR vindt u op de website van de Commissie op <link http: www.iksr.org>www.iksr.org.